Ik
teken al van jongs af aan. Ik wilde op mijn 17de al naar de kunstacademie,
waar men uit de twee-en-een halve tekening die ik aanbood meende te kunnen
bespeuren dat er ergens wel talent verborgen zat, maar dat de vaardigheden
ook nog veilig weggestopt zaten achter een dikke korst van jeugdpuistjes
en een woud van stud-riemen.
In het punk-
en krakers-scenetje is kleurgebruik en schilderen om de “mooi”
absoluut niet belangrijk. Een poster voor een punk-bandje moet het liefst
op de meest knullige manier in elkaar geflanst worden; met schaar en lijm.
En een ouwe aftandse kopieermachien. Punk is geweldig, maar de beeldtaal
al jaren ontzettend saai.
Door mijn vrouw, Claudia, kwam ik in aanraking met Psychedelic Goa-Trance.
Een psychedelische vorm van housemuziek waarbij kleur en fantasie in de
decoraties heel belangrijk zijn. De zogeheten schellen vielen van mijn
ogen. Woho, blacklight! En elfjes, en landschappen, Zoo zoo!
Mijn eerste doeken waren dan ook groot, met fluorescerende verf geschilderd
en geschikt om op te hangen op Goa-feesten.
En toen werd
ik ziek. Leukemie. Na maanden in het ziekenhuis (en thuis op de bank)
te hebben gelegen ben ik voorzichtig weer gaan schilderen. Maar dan op
kleine doeken, wegens ruimtegebrek. Wel heb ik de fluorescerende verf
in ere gehouden.
Toen ik net weer een beetje het idee kreeg dat mijn leven de goede kant
op ging, werd ik weer ziek. Weer Leukemie.
Goed, ook daar vooralsnog van opgeknapt, vooralsnog schrijf ik, want een
mens wordt voorzichtig. Na wederom maanden eindelijk weer de energie om
te schilderen. Net toen ik dacht dat het goed ging, werd ik wéér
ziek. Het Guillain-Barré Syndroom. Een zeldzame verlammingsziekte.
Je moet het voor de grap eens googelen. Aanvankelijk leek ik daar geheel
van genezen, maar nu een jaar later heb ik daar toch wat venijnige restverschijnselen
aan overgehouden.
Nu schilder ik gewoon alsof mijn leven er vanaf hangt.
(Overigens,
een groot aantal doeken komt nóg beter tot zijn recht wanneer je
er een blacklight bij of boven hangt)
|